op Gepost in de categorie Nieuws

Wie ‘code oranje’ hoort, ziet liters water vallen en bliksemschichten door de lucht schieten. De NS houdt uit voorzorg treinen binnen, auto’s beginnen spontaan files te vormen op de A2. Maar op vrijdag 7 juni doet Landgoed Zonheuvel in Doorn haar naam eer aan. De hemel kleurt kraakblauw en bezoekers van ‘Welkom in Bubbelonië’ druppelen in korte mouwen of linnen pak de zaal in. “Ik denk dat het allemaal wel zal meevallen”, zegt tekstschrijver Lilian Hoogendoorn (61) dan ook.

Maar dat niet iedereen de term ‘code oranje’ zo nuchter ontvangt, blijkt uit het welkomstwoord van Trouw-journalist Peter Henk Steenhuis. Een deel van de aanmeldingen heeft de conferentie niet gehaald, merkt hij op. “U ziet: taal maakt de werkelijkheid”, zegt hij. “Vroeger noemden we het nog gewoon een onweersbui, maar ‘code oranje’ verandert hoe wij de wereld zien én hoe we erop reageren.” In de avond blaast het KNMI het alarm weer af. Het noodweer is nooit gekomen.

Op deze vrijdagmiddag tijdens het Sociale Partners start event; De polder kletst bespreken werkgevers en werknemers in Doorn de taal van de polder. Sinds het gesprek over gezamenlijke doelen effectiever bleek dan het gevecht tussen eigen belangen, overleggen deze ‘natuurlijke vijanden’ in Nederland heel wat af. Zoals bijvoorbeeld over het pensioenakkoord, zegt Wim Oolbekkink, programmamaker bij SBI. “Ze hebben er ‘vertrouwen’ in, las ik vanochtend in Trouw. Ik moet het nog maar zien. Want begrijpen we elkaar eigenlijk nog wel?” Na vanmiddag beter, vermoedt hij. “Uw leven gaat veranderen: u bent gewaarschuwd.”

Maar wat is die taal van de polder eigenlijk? We vinden er nu bijvoorbeeld flexibiliteit, zegt Steenhuis. Vitaliteit. Inzetbaarheid. Prestatie. Bij elk woord klinkt wel een schuchter lachje van een bezoeker. Een enkeling puft of schudt het genoemde woord met een schouderbeweging direct weer van zich af. “Dat zijn niet mijn woorden”, verschijnt er op het scherm. “Dat vertelde een deelneemster tijdens een van mijn workshops over zingeving en werk”, vertelt Steenhuis de zaal.

“Voor haar waren dit geen woorden, maar eisen van haar werkgever”, legt hij uit. Om aan die eisen te kunnen voldoen, stond de vrouw iedere nacht om twee uur op om haar werkmail te checken. “Ze wilde goed voorbereid op haar werk verschijnen. Niemand had haar verteld dat ze dat móest doen. Daarom noemde ze het haar eigen vrije keuze.” Maar hoe vrij ben je als je zo’n extreme voorbereiding noodzaak, of zelfs als verslaving wordt, vraagt Steenhuis zich hardop af.

Zoals economische taal ook al het onderwijs binnendrong, overheersen private termen inmiddels het sociaal overleg, zegt Steenhuis. Op het scherm verschijnt de uitspraak ‘met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht’. Dit noemde voormalig Denker des Vaderlands, René Gude, de wet van Schnabel, verwijzend naar de talrijke rapporten van de oud-directeur van het CBS waaruit telkens naar voren kwam dat we als maatschappij van solidair naar solitair zijn gegaan: ieder voor zich. Steenhuis: “Hoe komen we nu weer op gezamenlijke doelen, vanuit een taal die van ons allemaal is?”

Kent de nieuwe generatie van ZZP en flex-werk de taal van het poldermodel eigenlijk nog wel, vraagt Denker des Vaderlands Daan Roovers zich af. Ze pakt haar telefoon, en begint een satirisch artikel over de staking van OV-personeel voor te lezen. “Jonge mensen verdiepen zich in stakers”, citeert Roovers, “‘Wacht, zij hebben een vast contract?’”

De zaal barst in lachen uit.

“Waarom is dit zo grappig?”, vraagt Steenhuis het publiek. “Solidariteit, kennen jongeren dat nog wel?” Ik wel, zegt een twintiger die op de eerste rij zit. Hij draagt een pak en een bril. “Binnen onze kringen word je ermee doodgeslagen, maar ik zit dan ook bij het CDA.” Wel twijfelen jongeren over de houdbaarheid, zegt hij. Ja – zelfs bij het CDA. “We weten dat er voor ons geen pensioen meer is.” Het publiek sputtert tegen, maar een echt tegenargument blijft uit.

We zien onszelf eigenlijk niet meer als werknemers waar voor gezorgd wordt, concludeert de Denker des Vaderlands. “We praten over onszelf als een systeem. Zijn we flexibel, productief, inzetbaar?” De vereconomisering van onze taal verandert de manier waarop we naar onszelf kijken. De Duitse filosoof Jürgen Habermas noemde dat ‘de kolonisering’ van onze leefwereld, legt Roovers uit. “Al heb je daar nog nooit van gehoord, het grijpt je toch aan. Het voelt vijandig. Gewelddadig.”

Er is niets veranderd aan wat we willen, concludeert dichter en toekomstfilosoof Dick van Elk (73). “Maar wel in wat we zeggen en doen. De taal leidt zo tot cognitieve dissonantie.” Werkgevers zien onze behoefte aan liefde en geluk, zegt tekstschrijver Maarten Hamelink (41). Maar zo maken ze er juist weer iets economisch van. “Ik schreef websites vol over gelukkige, blije werknemers. Het zoog me leeg. Er wordt op deze manier iets in het private betrokken dat intrinsiek menselijk is.”

Een man in een lichtgrijs zomerpak staat op. “Wat is er mis met organisaties die bezig zijn met verbondenheid en geluk? We zijn er tenslotte allemaal naar op zoek”, zegt Jan de Vries (43), voorzitter van het CNV Connectief. “Bedrijven, werknemers en ZZP’ers kunnen elkaar daarin juist vinden.” Ook Peter Borsje (56), talent-coach, vindt dat de werkvloer gevoelstermen moet omarmen. “We moeten de spelende mens weer in contact brengen met de werkende mens.” De Denker des Vaderlands kent daar maar één oplossing voor: muziek. “Begin een bedrijfsband! Door samen te spelen, gaat het niet alleen meer over jou. Het is belangrijk om collectieve doelen te hebben.”

Een bedrijfsband, die komt er vanmiddag waarschijnlijk nog niet – maar het gesprek, dat begint al wel. Alle aanwezigen grijpen een stoel, en schuiven bij elkaar aan. In kleine groepjes leren zes tot acht mensen elkaar voorzichtig beter kennen. Op de tafels liggen discussiekaartjes met woordparen, zoals vrijheid en solidariteit, effectiviteit en efficiëntie. De groepjes onderzoeken wat deze woorden bij hen oproepen. Kunnen ze er überhaupt nog iets mee?

Eerst even terug naar de polder. Wat is dat ook alweer? Design-student Gino Bodt (27) wil beginnen bij het begin. “In het Hollandse waterlandschap moesten we samenwerken om te overleven. Kunnen we onze maatschappij weer zo inrichten dat we elkaar niet kunnen ontwijken, maar wel móeten ontmoeten – en dan op een anti-elitaire manier het gesprek aangaan?”

“We moeten stoppen met afvink-lijstjes”, zegt Yvonne Heerkens (65). “Voor onszelf, en voor de maatschappij.” Solidariteit moet volgens de verpleegster geen eis zijn, maar een wens. “Als we het dialoog over onze doelen weer durven te starten, maakt dat de samenleving gezonder, blijer en socialer.” Gepensioneerd docent Karel Borneman (82) is het daarmee eens, maar denkt wel dat solidariteit óók staat voor het juist niet hoeven vragen. “Bij ons in het dorp heeft iedereen een sleutelrekje in de keuken. Als bij iemand de wasmachine kapot is, komt er dan vanzelf iemand binnen lopen.” Solidariteit moet volgens Borneman niet alleen vanuit de overheid, maar juist van mensen zelf komen. “Het is de vrijheid om te kiezen dat je iemand wilt helpen met de wasmachine”, zegt hij. “Zo hoeft de ander zich ook niet meer te schamen voor de hulp.”

“We moeten weer leren accepteren dat dingen fout kunnen gaan”, zegt Guiseppe van der Helm (57), directeur van de educatieve organisatie Leren Voor Morgen. “Er is minder tolerantie voor dingen die net even anders lopen.” Tekstschrijver Lilian Hoogendoorn (61) knikt heftig mee. “Het leven is niet te photoshoppen. Er wordt te veel nadruk gelegd op de maakbaarheid van mensen.” Zelfkennis is het allerbelangrijkste, benadrukt Van der Helm. “Ken je grenzen, maar heb ook het vertrouwen dat je genoeg bent.” Maar vooral ZZP’ers zien zichzelf als merk, vult Hoogendoorn aan. “Mag je dan nog wel een lerend en oefenend mens zijn? Ik vind dat je dat je hele leven blijft.”

Hoge verwachtingen, die zijn er in de studentenwereld ook al. “Ik zit in een bestuur, en er wordt van mij verwacht dat ik constant bereikbaar ben”, zegt Renske Oolbekkink (21), student International Business and Languages. “Als mensen mij ’s avonds een appje sturen, verwachten ze direct een antwoord. Je moet dus echt zelf grenzen stellen – anderen doen het niet voor je.”

We moeten woorden weer durven opeisen, zegt tekstschrijver Maarten Hamelink. Dan zal de werkvloer vanzelf volgen. “Door stress weer te benoemen in relatie tot droefheid, wordt het weer iets van jezelf – je realiseert wat het met je doet.” Talent-coach Peter Borsje wil vooral nieuwe woorden aan ons ‘werkwoordenboek’ toevoegen. “Liefde, aandacht, gevoel, verbinden, omarming: waarom zouden deze woorden alleen bij ons privéleven kunnen horen?”

We willen weer geworteld zijn, concludeert wetenschapsjournalist Mark Miras aan het einde van de gesprekken. “Is dat het juiste woord?” Maar we moeten niet vast komen zitten, waarschuwt verpleegster Yvonne Heerkens. “Niet tachtig jaar als een boom op dezelfde plek blijven staan.” Dichter Dick van Elk gelooft er wel in, dat wortelen in de aarde. “Want als je met jezelf verbonden bent, ben je geworteld in jezelf. En dan kun je vervolgens overal naartoe groeien.”

Integriteitscoach André Bruijn (59) ziet dan ook nog genoeg redenen voor positiviteit. “Mensen die door iets geraakt zijn en daar hun levenswerk van maken, vind ik het mooiste wat er is. Als je een enorme drive hebt om er een betere wereld van te maken, komt alles samen. Privé en zakelijk, je persoonlijke doelen en die van de maatschappij. Dat is magie.” Bij Wim Oolbekkink van SBI verschijnt meteen een glimlach van herkenning. “Dus toch nog die bedrijfsband.”

Klik op onderstaande foto en bekijk alle foto’s in een slideshow.